Volgens het zogenaamde Dublin-akkoord is het land waar een migrant illegaal de grens heeft overschreden, eerder een (tijdelijke) verblijfstitel verkreeg, of een asielaanvraag indiende, verantwoordelijk voor behandeling van de asielprocedure. Dit betekent bijvoorbeeld dat als een Afghaan Europa binnenkomt via Griekenland deze lidstaat verantwoordelijk is voor behandeling van de asielaanvraag. Zelfs wanneer men zich nooit kenbaar heeft gemaakt aan de Griekse autoriteiten. Hetzelfde geldt voor onder andere Russen en Tsjetsjenen in Polen of Afrikaanse bootvluchtelingen die in Italië of Spanje stranden.
Wanneer tijdens het verhoor bij de DVZ in het kader van een asielaanvraag blijkt dat de asielzoeker al in een ander EU-land verbleef of blijkt dat zijn vingerafdrukken geregistreerd staan in een ander land, kan de persoon worden opgesloten tijdens de procedure voor overname door de staat die verantwoordelijk wordt geacht voor behandeling van de aanvraag. In principe mag deze detentie maximaal twee maanden duren, maar die kan in het geval van uitwijzing worden verlengd zolang het nodig is.
Er is veel kritiek op het terugsturen van asielzoekers naar Griekenland omdat het asielsysteem er allesbehalve correct werkt. Ook worden asielzoekers opgesloten in overvolle detentiecentra onder erbarmelijke omstandigheden. In juli 2009 wordt het asielsysteem nog verder uitgehold door beroepsmogelijkheden af te schaffen. En extra agenten worden aangesteld om de orde te bewaren en asielzoekers uit te wijzen. Als reactie hierop zegde zelfs het UNHCR haar samenwerking op, wat opmerkelijk is gezien haar vaak bedenkelijke rol.
Desondanks blijft België asielzoekers terugsturen naar Griekenland. Ongeveer 85% van de asielzoekers uit Irak en Afghanistan is dit lot toebedeeld. Slechts 0,05% van de asielaanvragen in Griekenland wordt positief beoordeeld.